Noot bij ECLI:NL:GHARN:1983:AC8160 - stelen computergegevens

Auteur(s):
  • Jan Smits, Technische Universiteit Eindhoven
Bron:
  • Computerrecht, Computerrecht 1984, afl. 1, p. 31, Wolters Kluwer

Samenvatting

Stelen van computergegevens voortaan strafbaar. Het spook in de kraag gevat? Een eerste strafrechtelijke veroordeling voor het wegnemen van gegevens en programma's.

Dit artikel behandelt de gevolgen van het arrest dat het Hof Arnhem op 27 oktober 1983 heeft gewezen in een strafzaak waarbij het ging om het stelen van 'ontastbare' computergegevens. Door deze uitspraak is het waarschijnlijk voorlopig niet nodig dat de wetgever tot actie overgaat om het snel om zich heen grijpende computergebruik, en het daarmee paralel lopende misbruik, aan te pakken. Het unieke van deze uitspraak zit in het feit dat 'oude' strafrechtelijke wetgeving goed kan voldoen wanneer het erom gaat een van de gevolgen van het computergebruik/misbruik te beheersen.

Naast een vergelijking van het Arnhemse arrest met het Eiectriciteitsarrest van het HR uit 1921, volgt nog een korte bespreking van het auteursrecht en de oneerlijke mededinging.

Inleiding

In juni 1983 verscheen In Ars Aequi een artikel met de titel 'Pac-Man en de spoken'; dat artikel handelde over de vraag of de programmatuur voor computerspelletjes in aanmerking kan komen voor auteursrechtelijke bescherming. De auteur kwam tot de conclusie dat, afhankelijk van het soort programmatuur, er wel degelijk sprake kan zijn van auteursrechtelijke bescherming. Maar er 'blijven ook veel onduidelijkheden, spoken?! Worden nu door het arrest van het Hof Arnhem de spoken in de kraag gevat? Dat zulks het geval is hoop ik in de loop van deze bespreking duidelijk te maken.

De centrale vraag in het Arnhems arrest was of (ontastbare) computergegevens vallen onder het begrip 'enig goed' zoals de Nederlandse strafwet die kent in art. 310 W.v.Sr. Al eerder was een Nederlandse rechter geconfronteerd met de vraag of een 'ontastbare' zaak onderwerp van diefstal kon zijn. In 1921 boog de Hoge Raad zich over de vraag of het stelen van ontastbare 'electrische energie' ook onder het begrip 'enig goed' kon worden gebracht. De H.R. beantwoordde die vraag bevestigend. Dat deed hij door na te gaan of aan 'electrische energie' eigenschappen konden worden toegekend die in overeenstemming waren met het doel van het diefstalartikel. Op die eigenschappen kom ik later terug.

Nu het informatietijdperk is aangebroken keert het vraagstuk wat precies onder 'enig goed' dient te worden verstaan, terug. Immers informatie/gegevens zijn ontastbaar. 

De casus

Wat was het geval? Meneer R was al een aantal jaren in dienst als systeem-analist programmeur bij de B.V. D. De B.V. D was gespecialiseerd in het leveren van computerprogramma's voor bedrijven in de transportsector. Programma's met behulp waarvan grote kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd in de door een papierwinkel beheerste transportsector. Programma's voor in-en exportvergunningen, verwerking van tachograafschijven, bijhouden van overwerk- en verblijfskosten voor de chauffeurs, accijnsformulieren enz. R had, voordat hij als systeem-analist bij de B.V. D in dienst kwam, veel ervaring opgedaan bij de administratie van een transportbedrijf. Ook in die tijd al hield hij zich bezig met het analyseren van het administratieve gebeuren in de transportsector. Deze kennis en zijn vaardigheid als computerprogrammeur stelden hem in staat met nog een aantal anderen bij de B.V. D een zeer goed programma-pakket te ontwikkelen voor het automatiseren van de administratie van transportbedrijven. Allerlei redenen noopten hem ertoe om op 31 mei 1981 zijn dienstbetrekking bij de B.V. D te beëindigen. De 'discpack' waarop alle, mede door hem, ontwikkelde programma's stonden, heeft hij bij het einde van zijn dienstbetrekking (op 31 mei dus) niet  achtergelaten resp. teruggegeven aan de B.V. D. De volgende avond, nl. op 1 juni 1981, wordt hij door de politie van zijn woonplaats gearresteerd. Dit omdat hij de 'disc-pack', althans de daarop staande programma's, had gestolen of verduisterd. Want inmiddels had R niet alleen de beschikking over de 'originele disc-pack' van B.V. D, maar ook een zelf gemaakte kopie van die 'disc-pack'. Hij had nl. alle (in totaal ± 1850) programma's overgenomen op een 'disc-pack' dat aan hem toebehoorde.

R vertelde aan de politie dat hij nooit de bedoeling heeft gehad om zich de schijven met de daarop staande gegevens toe te eigenen, omdat hij nog een flinke loonvordering op de B.V. had. Hij zag het achterhouden en kopiëren alleen maar als een soort retentierecht. Hij hoopte op die manier zijn werkgever te dwingen alsnog het loon te betalen. Zoals hierboven al bleek heeft hij daartoe niet de kans gekregen omdat hij 'tijdens' het schrijven van de loonvordering door de politie werd gearresteerd na aangifte van zijn werkgever. Ook het achterstallige loon heeft hij nooit meer gekregen omdat de B.V. D inmiddels failliet is.

Op de rechtzitting bij het Hof verklaarde R dat hij nooit het gevoel heeft gehad iets gedaan te hebben wat niet mocht, hij had immers zelf behoorlijk veel energie in de gemaakte programma's gestopt en hij had de gegevens alleen maar gekopieerd om op die manier een steuntje in de rug te hebben bij het schrijven van nieuwe programma's.

De telastelegging

De telastelegging van het Openbaar Ministerie bestond uit vier punten:

1. diefstal subsidiair verduistering van een 'disc-pack' die aan de B.V. D toebehoorde;

2. verduistering subsidiair diefstal van een 'disc-pack' en een cassettetape die, naar later bleek, aan R in eigendom toebehoorde;

3. om dit punt van de strafzaak was het te doen, dus dat zal ik dadelijk integraal weergeven;

4. dat R zijn geheimhoudingsplicht op grond van zijn arbeidscontract ten opzichte van de B.V. D opzettelijk had dan cliënten van de B.V. D te demonstreren.

Het telastegelegde onder 3:

'dat X In 1981 in Nederland opzettelijk computergegevens, waaronder de directory-listing, en/of een of meer files (bestanden) en/of een of meer programma's geheel of ten dele toebehorend aan de B.V. D in ieder geval aan een of meer anderen dan aan hem, verdachte, welke computergegevens voorkwamen op een of meer computerschijven, welke hij verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als systeem-analist programmeur in dienst van die B.V. D (onder meer) gebruikte om computerprogramma's voor de klanten van B.V. D te verzorgen, en welke computerschijven/computerschijf met de daarop voorkomende computergegevens hij aldus in gemelde dienstbetrekking anders dan door misdrijf, in ieder geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, bestaande die wederrechterlijke toeëigening hierin, dat hij daar toen (opzettelijk) die computergegevens van die aan B.V. D toebehorende computerschijven/computerschijf heeft overgenomen op een of meer computerschijven van hem verdachte'. Subsidiair werd hem ook nog diefstal van die gegevens te laste gelegd. De Rechtbank in Zwolle achtte de punten 1, 2 en 4 niet bewezen, en achtte ook het onder 3 te laste gelegde toeëigenen niet bewezen: 'nu daarvoor vereist is dat daartoe goederen uit de heerschappij van de een in die van de ander overgaan, terwijl het onderhavige kopiëren ertoe strekt de computergegevens onder de heerschappij van verdachte te brengen, maar niet aan de heerschappij van de B.V. D te onttrekken waartoe deze gegevens zich ook niet leenden, omdat het geen lichamelijke zaken zijn en zij geen zelfstandig bestaan hebben; dat de rechtbank niet bewezen acht, hetgeen aan verdachte onder 3 subsidiair is telastegelegd, met name niet dat verdachte de hier bedoelde computer gegevens heeft weggenomen, waartoe deze gegevens zich als onlichamelijke zaken ook niet leenden'. 

Ook het Hof sprak R vrij van het onder 1 en 2 telastegelegde, en achtte het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk ten aanzien van het telastegelegde onder 4, omdat het schenden van de geheimhoudingsplicht in Nederland een klachtdelict is en er geen klacht was ingediend. Ten aanzien van punt 3 overwoog het Hof, na de zakelijke weergave van de verklaring van R en een aantal getuigen, het volgende:

overwegende dat verdachte en zijn raadsman hebben betoogd dat:

a. de onderhavige computergegevens niet zijn een goed als bedoeld in artikel 321 van het wetboek van strafrecht;

b. de onderhavige computergegevens niet althans niet geheel toebehoren aan B.V. D;

c. ten deze niet kan worden gesproken van toeeigenen in de zin van artikel 321 van het wetboek van strafrecht;

d. de opzet op de wederrechtelijkheid van gedaagdes gedrag ontbrak.

overwegende dat het deze verweren verwerpt en wel op grond van het navolgende

ad a:

dat de onderhavige computergegevens het karakter dragen van overdraagbaarheid, reproduceerbaarheid en beschikbaarheid, terwijl zij bovendien economisch waardeerbaar zijn;

ad b:

dat uit het onderzoek ter 's-hofs terechtzitting is gebleken, dat verdachte, toen hij in dienst trad van B.V. D ais systeemanaiist-programmeur, gegevens ten dienste van de computergegevens van B.V. D heeft gesteld, welke vervolgens in het bestand van de computergegevens van B.V. D zijn opgenomen ten dienste van haar kliënten, waardoor van deze evenals van die gegevens, welke verdachte gedurende zijn dienstbetrekking bij B.V. D en uit hoofde van zijn aldaar vervulde functie daaraan heeft toegevoegd, kan worden gezegd dat deze aan B.V. D toebehoorden in de zin van voornoemd wetsartikel;

ad c:

dat het aan verdachte verweten overnemen van computergegevens heeft geleid tot vermogensvermeerdering van verdachte ten laste van B.V. D. en tot het over die overgenomen gegevens als heer en meester kunnen beschikken door verdachte; 

ad d:

dat verdachte handelende zoals hij deed blijkens na te melden bewezenverklaring zich willens en wetens blootstelde aan de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat zijn handelen wederrechtelijk was;

Het Hof achtte de verduistering in dienstbetrekking bewezen en veroordeelde R tot een boete van fl. 1000,-subsidiair 20 dagen hechtenis. Cassatie is (helaas) niet ingesteld.

Met name de uitspraak van het Hof geeft aanleiding tot het stellen van vragen. Een aantal van die vragen wil ik hieronder de revue laten passeren en daarbij wat opmerkingen plaatsen.

Informatie als goed?

Hierboven was sprake van 'enig goed' zoals vermeld in art. 310 W.V.Sr. Het is misschien goed hier op te merken dat de uitleg die voor 'enig goed' geldt in relatie tot het diefstalartikel ook geldt voor de verduistering (in dienstbetrekking) respectievelijk de artt. 321 en 322 W.v.Sr.).

Een recht als zodanig, b.v. het huurrecht leent zich niet tot wegneming, net zo min als het merkenrecht of het auteursrecht. Deze beperking werd ook al gesteld in het Electriciteitsarrest: 

'electriciteit vormt een vermogensobject, zei de HR, maar daarbij moet aan de uitdrukking vermogensobject een enge betekenis worden toegekend, zodat daaronder niet vallen rechten of geestesprodukten, zoals bijvoorbeeld het auteursrecht of een octrooi'. 

Kunnen aan computergegevens/programma's eigenschappen worden toegekend die ertoe leiden dat zij wordengebracht onder de werking van art. 310 Sr.? Een computerprogramma is een reeks instructies die indien vastgelegd op een machine-leesbaar medium, in staat zijn een gegevensverwerkende machine een bepaalde taak, functie of resultaat te doen uitvoeren, aangeven of bereiken. Machines, computers verwerken dus ingevoerde gegevens, en deze gegevens leveren na bewerking (processing) een bepaalde hoeveelheid informatie op. Deze informatie wordt gebruikt om tot beslissingen te komen. Voorbeeld:

Wanneer de boekhouder van een transportbedrijf een vrachtbrief voor een rit van Tilburg naar Marseille wil uitschrijven, is het voldoende dat de boekhouder aan de computer een aantal gegevens geeft die uniek zijn voor deze ene rit. De algemene altijd voorkomende gegevens voor een rit op Frankrijk worden tegelijkertijd met de unieke gegevens samengevoegd op één formulier, de vrachtbrief. Op het beeldscherm kan dan gecontroleerd worden of inderdaad alles op het formulier staat, en de afdrukeenheid zorgt binnen luttele seconden voor een vrachtbrief op schrift. Maar op hetzelfde ogenblik kunnen als gevolg van het uitschrijven van de vrachtbrief een aantal mutaties in de administratie van het transportbedrijf worden doorgevoerd. Een rekening voor de klant voor wie de rit wordt gereden een schatting van de kosten voor chauffeur en wagen enz.

Daarnaast kan de computer aangesloten zijn op een netwerk van transportbedrijven, en via dat netwerk komt na het uitschrijven van de vrachtbrief de melding dat de wagen niet leeg hoeft terug te rijden omdat er in Marseille een retourvracht voor Nederland ligt. Volgens Prof. Van Oorschot is informatie: 'Elke voorstelling waaraan betekenis kan worden toegekend. Deze voorstelling kan betrekking hebben op feiten, dingen personen, begrippen of instructies die op een zodanige wijze zijn weergegeven, dat zij zowel door mensen als door machines kunnen worden gecommuniceerd, verklaard of verwerkt'.

In de nota Overheidsbeleid op het terrein van informatie, een probleemstellende verkenning, worden de hoofdfuncties van informatie als volgt weergegeven:

'Het voortbrengen, bewerken, opslaan, overdragen, distribueren, weergeven en tenslotte gebruiken van gegevens. De term 'gegevens' kan in dit stadium worden opgevat als een representatie van boodschappen en kennis'.

Opgeslagen gegevens, die vaak ten koste van veel moeite zijn verzameld, vertegenwoordigen een zekere waarde. Alleen al door het feit dat zij geen tweede keer verzameld hoeven te worden. Zeker wanneer het om computergegevens gaat vertegenwoordigen zij een waarde die vaak ver uitgaat boven het medium waarop zij zijn opgeslagen. Denk in dit verband aan een computeruitdraai, een floppy-disc of een magneetband.

Het bovenstaande is bedoeld om de lezer enige inzicht te verschaffen in wat nu precies met gegevens/informatie gedaan kan worden.

De Eigenschappen

Kunnen 'ontastbare' computergegevens 'enig goed' zijn zoals bedoeld in art. 310 (321) W.v.Sr.? Ofwel, voldoen deze gegevens aan de eigenschappen zoals deze zijn geformuleerd door de H.R. in het Electriciteitsarrest? Kan van computergegevens gezegd worden dat:

a. daaraan een zeker zelfstandig bestaan niet kan worden ontzegd;

b. zij slechts kunnen worden vastgesteld in verbinding met een lichamelijke zaak;

c. zij door menselijk toedoen op een andere zaak kunnen worden overgebracht en zelfs geaccumuleerd;

d. zij door toedoen van de mens kunnen worden opgewekt;

e. zij ter beschikking kunnen blijven van degenen die hen opwekten;

f. zij voor degenen die hen opwekten een zekere waarde vertegenwoordigen aan de ene kant omdat het opwekken (genereren) van gegevens gepaard gaat met kosten en moeite en aan de andere kant omdat de verzamelde gegevens hetzij ten eigen bate, hetzij tegen vergoeding aan anderen kunnen worden overgedragen. 

ad a. Gegeven de betekenis die aan gegevens/informatie (zoals hierboven aangegeven) wordt toegekend, en het feit dat computergegevens een belangrijke voorwaarde vormen voor het laten functioneren van de computer, lijkt mij de conclusie gerechtvaardigd dat computergegevens een zeker zelfstandig bestaan niet kan worden ontzegd.

ad b. Voor zowel electriciteit als computergegevens geldt dat zij slechts kunnen worden vastgesteld in verbinding met een lichamelijke zaak. Bij electriciteit is dat de meter voor wat betreft het verbruik, bijvoorbeeld een koelkast na inschakeling van het apparaat. Computergegevens kunnen slechts zichtbaar (leesbaar) gemaakt worden met behulp van een beeldscherm of een afdrukeenheid, dus in verbinding met een lichamelijke zaak. 

ad c. Het overbrengen van computergegevens van de ene lichamelijke zaak op de andere gebeurt doordat een hoeveelheid electrische impulsen, op een magneetband of 'disc-pack' worden opgeslagen of worden doorgegeven. 

Heel duidelijk is dit bijvoorbeeld bij de aanschaf van een computerspelletje in de winkel; daar zijn verschillende 'cassette-banden' van hetzelfde spel te krijgen. Het spel (de voor de computer leesbare instructies zijn daarop opgeslagen) is immers maar één keer uitgevoerd en wordt daarna door de fabrikant 'gekopieerd'. Het menselijke toedoen zit 'm in het feit dat de spel-cassette in de computer moet worden gestopt. Door de ontwikkelingen van de laatste tijd is het ook mogelijk zonder menselijke tussenkomst gegevens van de ene computer op de andere over te brengen. En het is dus niet altijd meer noodzakelijk dat de mens tussenbeide komt. Voor dergelijke vormen van 'machinecommunicatie' blijft echter altijd menselijke toestemming noodzakelijk. De computer doet niets uit zich zelf. 

Een duidelijke vorm van overdracht van gegevens vindt plaats wanneer U gebruik maakt van systemen als Viditel en Teletekst. Ook de juridische databanken van Vermande en Kluwer zijn hiervan goede voorbeelden.

ad d. Door vindingrijkheid en noeste (denk)arbeid van de mens (m.n. systeem-analisten en programmeurs) kunnen computergegevens en -programma's tot stand worden gebracht. Met behulp van dergelijke programma's kunnen allerlei verschillende soorten werkzaamheden vergemakkelijkt of zelfs helemaal overbodig worden. Programma's of gegevens worden dus door de mens opgewekt.

Maar ook hier staan de ontwikkelingen niet stil, er zijn al computerprogramma's die zelf weer computerprogramma's kunnen 'maken'. Toch blijft, zij het indirect, de mens verantwoordelijk voor het opwekken van dit soort programma's.

ad e. Het maken van 'thuiskopieën' is niet alleen schering en inslag wanneer het om videofilms of grammofoonplaten gaat. Ook in de wereld van computerprogramma's wordt ontzettend veel gekopieerd en nagemaakt, de zgn. 'softwarepiraterij'. Het streven is echter om de programma's alleen ter beschikking te laten blijven van degenen die hen opwekten. Leveranciers van programma's proberen op allerlei manieren dit 'stelen' tegen te gaan, bijvoorbeeld contractueel met hun afnemers. Maar ondanks dat neemt de piraterij enorm toe. Vooral ook omdat het hobbyisme in deze sector een grote vlucht heeft genomen en omwille van het in snel tempo goedkoper worden van allerlei modellen 'thuiscomputers'. Ook wordt geprobeerd d.m.v. het aanbrengen van technische voorzieningen in computerprogramma's deze vorm van piraterij tegen te gaan. Tot nu toe zonder al te veel succes. Door deze piraterij worden de 'software'-huizen inkomsten onthouden waarop zij, gezien de geïnvesteerde kosten en moeite, recht hebben.

ad f. Uit het hierboven onder e opgemerkte is tevens al een gedeeltelijk antwoord op deze eigenschap gegeven. Computergegevens vertegenwoordigen een zekere waarde. Hoeveel waarde is moeilijk vast te stellen, maar het antwoord van R op de vraag van de Voorzitter van het Hof geeft al een aardige indicatie. R werd namelijk gevraagd hoeveel tijd het hem gekost zou hebben het door hem gekopieerde programmapakket zelf (opnieuw) te maken? Het antwoord luidde dat hij dat in hoogstens een 1 /2 jaar (met weken van 100 uur werken!) voor elkaar zou krijgen. Daarbij dient dan nog bedacht te worden dat R eigenlijk al het 'genie' achter de gekopieerde programma's was. Dus het zou hem sowieso al veel minder tijd kosten dan een andere programmeur. Ofwel kost het maken van computergegevens/programma's (veel) geld en gaat het gepaard met veel moeite. Deze investering wordt gedaan om de vruchten van het programma of ten eigen nutte dan wel tegen betaling aan anderen ter beschikking te stellen.

Kan na deze bespreking gezegd worden dat computergegevens voldoen aan de eigenschappen zoals geformuleerd door de HR in het Electriciteitsarrest? Het antwoord kan niet anders dan JA luiden. Eigenlijk dient op deze plaats de HR gefeliciteerd te worden met de uitspraak in 1921. De in het verleden geformuleerde eigenschappen voldoen zelfs in de tijd van de opkomende 'informatiemaatschappij' uitstekend.

Een van de verweren van de raadsman bij het Hof was dat computergegevens niet een goed zijn als bedoeld in art. 321 Sr. De overweging van het Hof daarop was: 'dat de onderhavige computergegevens het karakter dragen van overdraagbaarheid, reproduceerbaarheid en beschikbaarheid, terwijl zij bovendien economisch waardeerbaar zijn'. Oftewel een korte en krachtige bevestiging van de eigenschappen als hierboven aangegeven, waarmee in de opvatting van het Hof computergegevens vermogensbestanddeel zijn en dus vallen onder de werking van art. 310 resp. 321 W.V.Sr.

Gevolg van dit arrest is dat computergegevens die niet vallen onder de bescherming van het auteursrecht nu vallen onder de bescherming van het Wetboek van Strafrecht. De redenering dat computergegevens vermogensobject zijn maakt bescherming gemakkelijker. Civielrechtelijk betekent het dat computergegevens voortaan als 'zaak' kunnen worden behandeld. Met deze uitspraak van het Hof kunnen zij zich gaan 'nestelen' in het vermogensrecht. Of het in deze vorm misschien een 'koekoeksei' zal blijken te zijn moet worden afgewacht.

Computergegevens zijn iets immaterieels, maar het is gemakkelijker om te denken in 't materiële. Een recht op een goed, b.v. hypotheek, kunnen we ons gemakkelijker voorstellen. Net zo gemakkelijk weten we nu dat door het Electriciteitsarrest het stelen van zoiets 'immaterieels' als electriciteit niet is toegestaan.

Door de uitspraak van het Hof Arnhem kan nu weer een stap in de ontwikkelingsgang van ons denken gezet worden om computergegevens/programma's onder de werking van het (huidige) strafrecht te brengen. Door nu computergegevens als vermogensobject te zien, wordt daarmee het immateriële (nl. gegevens/informatie) gematerialiseerd.

Toeëigenen gelijk aan kopiëren?

Is het kopiëren van computergegevens hetzelfde als toeëigenen? Het probleem dat zich hier voordoet is de vraag of er sprake van toeëigening kan zijn wanneer de originele gegevens ter beschikking blijven van de ander? De rechtbank in Zwolle overwoog dat het kopiëren ertoe strekte om de computergegevens onder de heerschappij van de verdachte te brengen, maar niet aan de heerschappij van de B.V. D te onttrekken.

In de opvatting over toeëigening wordt ervan uitgegaan dat daar pas sprake van kan zijn indien het goed uit de heerschappij van de een in die van de ander is overgegaan, aldus ook de Rechtbank. Daarnaast is natuurlijk van groot belang dat de dader niet tot de toeëigeningsdaad gerechtigd mag zijn. Gedraagt de dief respectievelijk verduisteraar die gegevens kopieert zich als 'heer en meester' over de gekopieerde gegevens? Is kopiëren een daad van toeëigening? Omdat de gegevens worden gekopieerd en die gegevens een zekere waarde vertegenwoordigen, en door middel van de kopie (ook) ter beschikking komen van degene die kopieerde, zou je kunnen zeggen dat ze daarmee in de macht komen van degene die de gegevens kopieerde.

Op allerlei manieren kan er sprake zijn van de uitoefening van de heerschappij over een goed. Denk b.v. aan het naast een koe gaan staan op een veemarkt alsof de koe van jou was; dat naast een koe gaan staan was voor de rechter voldoende om de heerschappij aan te nemen. Noyon-Langemeijer zegt dat een bevredigende definitie van 'zich toeëigenen' nog niet is gegeven. Wie zich een voorwerp (goed) wil toeëigenen, wil daarvan het genot hebben, als ware hij de eigenaar. Toch volgt er dan een definitie van zich toeëigenen: 'Het in daden omzetten van het besluit om zich een zaak naar goeddunken ten nutte te maken'.

Met dit standpunt is de overweging van het Hof ook in overeenstemming: 'dat de toeëigening hierin heeft bestaan dat R de computergegevens die stonden op de aan B.V. D toebehorende computerschijven heeft overgenomen op een of meer computerschijven die van de verdachte waren'. 

Is bevoordeling/benadeling noodzakelijk?

In het verlengde van het bovenstaande ligt de tweede opmerking die ik wil maken, en wel ten aanzien van het nadeel dat de B.V. D heeft geleden, respectievelijk het voordeel dat R heeft gehad van het kopiëren van de computergegevens. De moeilijkheid is hier dat de originele gegevens ter beschikking bleven van de B.V. D. Vast staat echter dat, omdat R nu ook (zelfstandig) over deze computergegevens kan beschikken, hij met die gegevens een concurrent van de B.V. D wordt. R kan met die gegevens 'de boer op', en benadeelt daarmee de B.V. D omdat zij daarmee aan minder klanten de computergegevens ter beschikking kan stellen.

Ook het Hof besliste in bovenstaande zin in de volgende overweging: 'dat het aan de verdachte verweten overnemen van computergegevens heeft geleid tot vermogensvermeerdering van de verdachte ten laste van de B.V. D en tot het over die overgenomen gegevens als heer en meester kunnen beschikken door verdachte'.

Cassatie

Na de uitspraak heb ik een aantal malen met de advocaat van R, Mr. P. Roelofs uit Druten, gesproken. Zijn cliënt zag er geen brood in om in cassatie te gaan. Dat lag ook in de lijn der verwachtingen, R merkte namelijk bij zijn laatste woord op dat hij toch eigenlijk wel hoopte op een veroordeling, omdat dan daarmee ook de programma's die hij, inmiddels in zijn eigen bedrijf, ontwikkelde, beschermd zouden zijn tegen diefstal. Ook de Procureur-Generaal bij het Hof voelde niets voor cassatie; hij had immers zijn veroordeling.

Wetgeving

De problematiek van de computercriminaliteit en de aandacht daarvoor moet in Nederland nog op gang komen. Het is mijn stellige overtuiging dat, gezien de uitspraak van het Arnhemse Hof, er binnen afzienbare tijd een hele serie meer van dit soort zaken te verwachten zijn. Indien nu door andere rechters m.b.t. computergegevens anders wordt beslist, d.w.z. de gegevens niet als vermogensobject zouden willen zien, is nieuwe wetgeving noodzakelijk. Die activiteit is dan ook noodzakelijk omdat het in het Nederlandse strafrechtstelsel 'thans niet goed mogelijk is om op te treden tegen 'computer related crime', met name niet, indien de criminele activiteiten niet hebben geleid tot ontvreemding van geiden of het aanbrengen van fysieke schade aan fysieke goederen', zo concludeerde Mr. J.M.A. Berkvens nog in september.'

Welnu, hopelijk is het U duidelijk dat met behulp van de uitspraak van de Arnhemse rechter wei, b.v. tegen computerinbraken zou kunnen worden opgetreden. Niet alleen indien er schade is toegebracht, maar ook wanneer computergegevens zijn 'weggenomen'. Opsporing blijft natuurlijk heel moeilijk, te meer ook omdat er bij de politie heel weinig deskundigen zijn.

Indien een andere rechter er anders over zou denken of het parlement of de minister tot de conclusie komt dat wetgeving noodzakelijk is, zou aansluiting kunnen worden gezocht bij de formulering zoals die is vervat in een concept amendement op hoofdstuk 47 van titel 18 United States Code, waarbinnen dan onder eigendom wordt begrepen: 

'(eigendom) omvat, maar is niet beperkt tot, financiële hulpmiddelen, informatie, inclusief eiectronisch bewerkte of geproduceerde gegevens, en computersoftware en programma's, hetzij in voor apparatuur leesbare, hetzij in voor mensen leesbare vorm, en enig ander tastbaar of niet tastbaar onderdeel van waarde';

en onder diensten:

'(diensten) omvat, maar is niet beperkt tot, computertijd, bewerking van data en opsiagfuncties'.

Maar die omweg lijkt mij na het arrest uit Arnhem (voorlopig) niet noodzakelijk.

Het auteursrecht

Voor zover computergegevens originele programma's bevatten tekent zich langzamerhand de ontwikkeling af dat hierop een auteursrecht rust. Of in het hier besproken geval een claim op het auteursrecht mogelijk zou zijn, is moeilijk te beantwoorden. Het heeft er echter alle schijn van dat, gezien het grote skaia aan programma's die op de 'disc-pack' van de B.V. D stonden, er zeker een aantal programma's tussen hebben gestaan die zouden hebben voldaan aan de eisen die de Auteurswet stelt. Daarmee zouden die specifieke programma's in aanmerking (kunnen) komen voor auteursrechtelijke bescherming. Grote moeilijkheid hier is echter om na te gaan wie dan recht heeft op die bescherming.

Wie is de meest rechthebbende?

Deze vraag werd ook door de advocaat van R naar voren gebracht. Hij claimde namelijk voor zijn cliënt de rechten omdat R het genie was. R was degene met de ideeën. Verdedigbaar is immers dat niet de B.V. D de meest rechthebbende was, maar R. Voor bescherming op grond van het auteursrecht komt in aanmerking:

'de geestelijke persoonlijke prestatie van de maker, het werk moet een uiting zijn van een idee eigen aan de maker, met een minimum aan creatieve activiteit'.

De rechtspersoon D kan dus geen beroep op het auteursrecht doen indien daarover geen nadere afspraken zijn gemaakt, b.v. in de arbeidsovereenkomst. De bescherming komt dus toe aan degene die de idee heeft gehad, in dit geval R, want dat komt duidelijk uit de stukken naar voren. Het auteursrecht echter beschermt niet de idee maar de vorm waarin de idee is gegoten. De idee is echter essentieel voor het totstandkomen van originele computerprogramma's.

Vast staat dat R een hele belangrijke rol heeft vervuld met betrekking tot de ontwikkeling van de computerprogramma's van B.V. D. Het Hof overwoog hier:

'dat uit het onderzoek ter 's Hofs terechtzitting is gebleken dat verdachte toen hij in dienst trad van de B.V. D ais systeem-analist/programmeur gegevens ten dienste van de computergegevens van B.V. D heeft gesteld, welke vervolgens in het bestand van de computergegevens van B. V. D zijn opgenomen ten dienste van haar cliënten, waardoor van deze evenais van die gegevens, welke verdachte gedurende zijn dienstbetrekking bij B.V. D en uit hoofde van zijn functie daaraan heeft toegevoegd, kan worden gezegd dat deze aan B.V. D toebehoorden in de zin van voornoemd wetsartikel (321 Sr., red)'.

Het beschermen van computerprogramma's tegen onrechtmatig gebruik zou, veel vaker dan tot nu toe het geval is, dienen te gebeuren door nadere afspraken in de arbeidsovereenkomst. Bij dagblad-journalisten is het gebruikelijk (op grond van de arbeidsverhouding) dat het auteursrecht niet in handen blijft van de journalist maar bij de uitgever van het blad terecht komt. Een dergelijke oplossing zou ook bij programmatuurhuizen regel kunnen worden.

Oneerlijke mededinging

Indien niet onomstotelijk vaststaat bij wie het auteursrecht ligt, kan misschien een vordering uit onrechtmatige daad uitkomst bieden. Meer in het bijzonder denk ik hier aan oneerlijke mededinging. Wanneer namelijk een programmeur zijn oude stek verlaat en met (bijna) identieke programma's zelf op de markt verschijnt, liggen hier waarschijnlijk mogelijkheden. Dit geldt ook wanneer het ene bedrijf programmatuur of de ideeën die achter computerprogramma's liggen van het andere bedrijf overneemt.

Auteursrecht en oneerlijke mededinging kunnen ook samengaan, zoals blijkt uit de Scandinavische wetgeving. Daar wordt namelijk gebruik gemaakt van de zogenaamde 'Katalogusregel'. Deze regel houdt het midden tussen een onrechtmatige inbreuk op het auteursrecht en de oneerlijke mededinging.

Tot slot

De laatste paragrafen vallen eigenlijk buiten deze bespreking. Volledigheidshalve heb ik ze (zij het in het kort) toegevoegd, om de lezers onder U die in de praktijk met inbreuk of onrechtmatig gebruik van computergegevens te maken krijgen, te wijzen op de twee andere wegen die, naast een eventuele aangifte bij de politie, ter beschikking kunnen staan.

Conclusie

Onrechtmatige inbreuk of gebruik van computer-gegevens zal in de toekomst alleen maar toenemen. Het terrein van de juridische bescherming van computergegevens is nog maar relatief kort geleden ontdekt en zal nog geruime tijd flink in beweging blijven. Op dit moment is het echter al wel mogelijk een aantal wegen van (juridische) bescherming aan te geven: 

1. De meest veilige bescherming wordt natuurlijk bereikt door het maken van contractuele afspraken. Dat kan gebeuren In de arbeidsovereenkomst wanneer er sprake is van een dienstverband, is daar geen sprake van, dan kunnen auteursrechtelijke overeenkomsten worden gebruikt.

2. Indien er geen afspraken gemaakt zijn, kan (eventueel), met een beroep op de rechter, wegens schending van het auteursrecht door degenen die meent daarop het meeste recht te hebben, worden geprobeerd de bescherming van het computerprogramma te realiseren.

3. Zijn er geen contractuele afspraken en is er ook geen sprake van een auteursrecht, dan zou een vordering uit onrechtmatige daad, meer in het bijzonder de oneerlijke mededinging, uitkomst kunnen bieden.

4. Als sluitstuk van de hierboven genoemde mogelijkheden kan het strafrecht dienen. Dat kan indien er sprake is van diefstal of verduistering zoals geschetst in het bovenstaande geval. Door middel van het doen van aangifte bij de politie kan voorkomen worden dat het programma verder (onrechtmatig) wordt verspreid en anderen dan rechthebbende (ook) met de winst gaan strijken.

Eindnoten

1. Van der Beek, B., Pac-Man en de spoken? Nieuwe problemen voor het auteursrecht. Ars Aequi (juridisch studentenblad) 32, (6 juni) 1983, p. 467-476.

2. Hof Amsterdam, 31 maart 1983, rolnr. 1079/825 KG (ongepubliceerd), Namco Ltd/Atari Inc. tegen Philips (Ned) N.V.

3. Hof Arnhem, 27 oktober 1983, rolnr. 21/001167-2 (strafzaak), hierboven.

4. Art. 310 W.V.Sr.: 'Hij die eenig goed dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, wegneemt met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste honderd en twintig gulden'; art. 321 W.v.Sr.: 'Hij die opzettelijk eenig goed dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeeigent, wordt als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste honderd en twintig gulden'; art. 322 W.v.Sr.: 'Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijne persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren'.

5. H.R., 23 mei 1921,/VJ, 1921, 564, m.n. T. Electriciteitsarrest. In Duitsland was speciale wetgeving noodzakelijk om het stelen van electricitelt strafbaar te stellen: Par. 248" St.G.8. Het Franse Cour de Cassation beschouwde het onttrekken van electriciteit als diefstal op 3 augustus 1912 en 8 januari 1958. Zie Dalloz Code Pénal Petits Codes, 71 druk, p. 198.

6. Rechtbank Zwolle, 8 juni 1982, parketnr. 14298/81 (strafzaak, nog niet gepubliceerd).

7. Zie noot 4. 

8. W.I.P.0. Model Provisions on the protection of computersoftware, Geneva 1978. Zie ook: Niblett, 8., Legal protection of computer programs, Oyez Publishing Limited, Londen 1980.

9. Van Oorschot, J., Kljk, automatisering, Samsom, Alphen a.d. Rijn 1983, 156.

10. Kamerstukken II, 80-81 nr. 16.406, nr. 1 t/m 9.

11. Borking, J.J., Over programmatuurpiraterlj; en de opsporing daarvan. Informatie, jrg. 25, dec. 1983.

12. Noyon, T.J., Langemeijer, G.E., (bewerkt door J. Remmelink), Het Wetboek van Strafrecht (losbladig), Arnhem 1982, aantek. 2 bij art. 321, p. 1068.

13. Idem., aantek. 7 bij art. 310, p. 1015.

14. Berkvens, J.M.A., Electronisch betalingsverkeer; juridische aspecten van electronisch geld. Informatie, jrg. 25, nr. 9, p. 22.

15. Verkade, D.W.F., Bescherming van Software anno 1983, in Juristen Computer, Kluwer, Deventer 1983, 183-198 (Serie Recht en Praktijk nr. 36). Zie ook vonnis Rechtbank Den Bosch 30 januari 1981 (tussenvonnis) en 14 mei 1982 (eindvonnis) in Auteursrecht, 7 jrg. nr. 5, nov. 1983, 107-110.

16. Komen en Verkade, Compendium van het Auteursrecht, Kluwer, Deventer 1970, 27.

17. Zie noot 14, vonnis Rechtbank Den Bosch.

18. Naast de normale auteursrechtelijke bescherming bevat art. 43 van de Noorse Auteurswet de volgende bepaling: Katalogi, tabellen of andere vergelijkbare compilaties waarin een groot aantal mededelingen zijn opgenomen mogen niet worden gereproduceerd zonder toestemming van de maker, voordat tenminste een periode van 10 jaar is verlopen, te rekenen vanaf het jaar dat dergelijke werken zijn gepubliceerd'. Ook computerprogramma's vallen onder deze 'katalogus'-regel.

19. Zie hierover uitgebreid: Borking, J.J., Juridische Bescherming van computersoftware in Scandinavië, Informatie, jrg. 25, nr. 5, p. 34-36.

Titel, auteur en bron

Titel

Noot bij ECLI:NL:GHARN:1983:AC8160 - stelen computergegevens

Auteur(s)

Jan Smits

Bron

Computerrecht, Computerrecht 1984, afl. 1, p. 31, Wolters Kluwer

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT519:1