Eerwraak of een bezorgde vader?

Auteur(s): Bron:
  • Tijdschrift Conflicthantering, TC, afl. 5, 2016, p. 5-7, Sdu

Samenvatting

In februari 2016 meldt het gerechtshof een uitzonderlijke zaak voor mediation aan bij het Mediationbureau: de eerste doorverwijzing in een strafzaak in hoger beroep.[1] Een poging tot doodslag, gelabeld als eerwraak, met een stevige veroordeling van acht jaar voor de dader. Verdachte, slachtoffer en de advocaten zijn geïnformeerd over mediation en allen zijn akkoord gegaan. Aan Frederique van Zomeren en Juliette Defoer de schone taak deze primeur tot een succes te maken.

Inleiding

Wat voor man kan dat zijn, die zijn vrouw op klaarlichte dag zomaar op straat neersteekt met een broodmes? Nieuwsgierig en toch ook wel gespannen melden we ons bij de gevangenis. Helemaal vergeten dat je niets mee naar binnen mag nemen, staan we te stuntelen met onze schoenen in de ene hand en pen en papier in de andere. Voor die pen hebben we nog hard moeten onderhandelen. Zoals vaak gebruik is in strafzaken die in de pilot Mediation naast strafrecht worden aangemeld hebben we gekozen voor twee aparte intakes en aansluitend een gezamenlijk gesprek. We spreken eerst met Abdel, de dader en daarna met Fatma, het slachtoffer.[2] In de intakes toetsen we of er bereidheid is om met de ander in gesprek te gaan en ook of er naast de wens om het eigen verhaal te vertellen, ook een basis van zelfreflectie en het nemen van verantwoordelijkheid is. Vanwege de ernst van de daad zou het meer voor de hand liggen om wat tijd tussen de intakes en het gezamenlijke gesprek te hebben. Maar uit de berichten van het Mediationbureau en beide advocaten komt duidelijk naar voren dat Abdel en Fatma snel samen om de tafel willen. Daarom worden de drie gesprekken op dezelfde dag gepland.

Wat ongemakkelijk voeren we het intakegesprek met Abdel met behulp van een tolk. Opgesloten in een krap kamertje zonder daglicht met een tolk erbij is het lastig om echt contact te maken. We zien een vriendelijke, wat grauwe en vermoeide man die vooral klaagt over allerlei lichamelijke pijntjes die door zijn detentie zijn ontstaan.

Abdel begint te vertellen over de ‘foute ander’, de man met wie Fatma mee wilde gaan naar het buitenland. ‘Vreemdgaan’ blijkt later, maar dat weten we op dat moment nog niet. We geven hem ruimte om zijn verhaal te vertellen. En met reflecties op schaamte en verdriet, leggen we de focus weer bij Abdel. Wat is zijn rol en welke verantwoordelijkheid ziet hij daarin voor zichzelf? We stellen Abdel de vraag hoe het zo mis kon gaan tussen hem en de vrouw waar hij zo liefdevol over praat. Daarna vragen we hoe hij er nu naar kijkt, wat de impact is van de steekpartij. Met behulp van deze vragen lukt het ons om Abdel vanuit machteloosheid en slachtoffergevoel (dat hij niets kan veranderen, gedane zaken nemen geen keer) te laten formuleren wat zijn wens is en wat nodig is voor herstel. Hij wil vooral laten zien dat hij geen monster is, geen monster voor Fatma en geen monster voor de maatschappij. En dat hij alles voor Fatma wil doen om het goed te maken.

Wat een schril contrast met zijn vrouw Fatma die we kort daarna spreken – zonder tolk. Een vlotte en directe vrouw die heel goed weet wat ze wil: ze wil haar man terug voor de opvoeding van hun kinderen, met name van hun oudste zoon. Ze vertelt over de goede vader die Abdel is geweest en dat hij goed voor haar zorgde. En dat ze nu eenmaal is vreemdgegaan. Wij sluiten aan bij Fatma’s verhaal. Totdat een van ons zich ineens realiseert dat het nu wel lijkt alsof Fatma zichzelf de schuld geeft van wat haar is overkomen. ‘We kunnen natuurlijk niet onder het tapijt schuiven wat u is aangedaan’, roepen we snel. We reflecteren op de emoties die we menen te zien, zoals verdriet en boosheid, maar Fatma kijkt ons niet-begrijpend aan. Niet het juiste spoor dus. ‘Wat zou u willen bereiken met de mediation en wat zou u hersteld willen zien?’, vragen we vervolgens. Fatma zegt dat Abdel haar liefde weer moet verdienen, dat hij haar vertelt waarom hij heeft gedaan wat hij heeft gedaan. Bovenal wil ze dat hij de vader van haar kinderen kan zijn.

Voor ons een uitdaging om in de mediation de balans te houden en er voor beide partijen te zijn. Hoe voorkomen we aan de ene kant criminalisering van de dader vanwege zijn heftige daad en aan de andere kant marginalisering van het slachtoffer als zij zich niet voldoende erkend ziet in wat haar is aangedaan? En hoe kunnen zij herstellen wat zo gruwelijk fout ging tussen hen?

De mediation

Voor de start van het gezamenlijk gesprek gaat er van alles mis. Waar is onze tolk gebleven? Hij zou alleen maar even buiten een sigaretje roken? We kunnen niet bellen, want onze telefoons liggen elders veilig in de kluis. En de gevangenisbewaarders willen de tolk niet bellen, want zo zijn de regels. Vast ergens goed voor, maar op dat moment komt de stoom uit onze oren. (Hoe goed is het dan dat je met een co-mediator werkt.) Terwijl de een ‘plan tolk’ op zich neemt, checkt de ander of en hoe Fatma en Abdel met het gezamenlijke gesprek willen starten. Tolk of niet, ze willen door. Abdel spreekt gebrekkig Nederlands, maar is heel welwillend. We besluiten zonder tolk het gezamenlijke gesprek in te gaan.

De kamer gaat weer op slot en we gaan van start. De blikken die Abdel en Fatma wisselen spreken boekdelen. De ogen van de grauwe man twinkelen bij het zien van Fatma en met warme genegenheid omhelzen ze elkaar. Door dit te benoemen en hen uit te nodigen te vertellen hoe het is om hier samen te zijn, ontstaat er ruimte voor een open en geanimeerd gesprek tussen beiden. In het Nederlands en waar het even lastig wordt vertaalt Fatma Abdels woorden, die timide aanvult wat hij eigenlijk bedoelt te zeggen.

Ze vertellen dat ze elkaar al van jongs af aan kennen, neef en nicht. Toen de ouders van Fatma overleden zorgde Abdel als een broer en als een vader voor haar. Later zijn ze religieus met elkaar getrouwd en kregen ze drie kinderen. Fatma vertelt trots over Abdel als vader en ondernemer met een eigen bedrijf dat internationaal opereert. Maar het ging mis tussen haar en hun oudste zoon Yassin. Zij kon hem niet aan en zoon en moeder vochten elkaar letterlijk het huis uit. Fatma besloot een eigen woning te zoeken en trok daar met haar dochters in. Abdel bleef met Yassin achter en zorgde op afstand ook voor Fatma en zijn dochters. De relatie tussen Yassin en Fatma bleef explosief. En toen was er die andere man. Fatma vertelt luchtig dat ze ook wel eens nieuwsgierig was hoe het met een andere man zou zijn. En ja, ze was vreemdgegaan, ‘net zoals jullie hier allemaal doen – dat heb ik nu ook gedaan’.

Aangetaste eer?

Een en een is twee, denken we. Abdel heeft Fatma neergestoken omdat zijn eer is aangetast. We nodigen beiden uit om te vertellen wat de impact is geweest van deze gebeurtenissen, hoe die hen hebben geraakt en hoe ze er nu over denken. We verwachten een nederige spijtbetuiging, misschien wel van beide kanten. Abdels spijt voor het neersteken van Fatma en zij dat ze niet vreemd had moeten gaan. Dat ze vervolgens vertrouwen uitspreken dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren. En dat Abdel op geen enkele wijze kan verzachten wat hij Fatma heeft aangedaan.

Niets van dat gebeurt. Sterker nog, de steekpartij noemen ze niet. Abdel vertelt dat Fatma het recht had haar eigen leven te leiden, want ze woonden niet meer samen. Hij is vooral bang geweest dat Fatma naar het buitenland zou vertrekken. Hij was ook boos, jaloers en bezorgd over zijn dochters in nabijheid van die man. En Fatma zegt dat ze aan Abdel had moeten zeggen dat ze iemand had ontmoet. Iedereen wist het, maar Abdel zelf had ze het niet verteld. Ze zijn boos dat ze in het hokje van eerwraak zijn gestopt. Hun familie heeft hier niets mee te maken, daar zijn ze heel stellig in.

Wat is dit anders dan we hadden verwacht. Hoe open en onbevooroordeeld kijken we eigenlijk naar deze conservatief geklede moslima en de stille Abdel?

‘En toch zit je nu hier Abdel’, nodigen we Abdel uit, om iets over de steekpartij te zeggen. Dan vertelt Abdel aan Fatma dat hij niet begrijpt hoe hij tot zijn daad heeft kunnen komen. Hij zegt zich diep te schamen voor wat hij heeft gedaan, het leed voor Fatma en het vergooien van zijn goede leven. Hij heeft diepe spijt. En tegelijkertijd, gedane zaken nemen geen keer. Voordat de steekpartij plaatsvond dacht hij altijd trots ‘dit is mijn huis, mijn auto en dit zijn mijn kinderen – ik heb het goed voor elkaar’. In detentie heeft hij zich gerealiseerd dat alles betrekkelijk is. ‘Eigenlijk is alles te leen, want als er iets gebeurt bezit je het niet meer.’ Fatma mag hem alles vragen om het goed te kunnen maken.

Slachtoffer door radicalisering

‘En Fatma, wat is voor jou nodig om verder te kunnen en tot herstel te komen van wat er mis is gegaan?’ Fatma op haar beurt zegt boos te zijn geweest, maar nu niet meer. Ze vindt het heel erg wat er gebeurd is, maar is vooral boos en machte loos over het heden. Ze voelt zich dubbel gestraft.[3] Eerst door de steekpartij en nu doordat ze er alleen voor staat. De kinderen hebben hun vader nodig en zij heeft ook Abdels hulp nodig. Ze barst in huilen uit. Sinds Abdel in de gevangenis zit, zwerft haar zoon Yassin over straat. Hij zoekt haar soms op en is agressief. Ze weet inmiddels dat hij op het criminele pad is geraakt en ze ziet hem radicaliseren. Hij luistert naar niemand, alleen naar zijn vader. Zijn vader heeft hem onder de duim, maar die wekelijkse bezoekjes in de gevangenis zijn niet voldoende.

Dan wordt er geklopt. De tolk is eindelijk gevonden. We ronden af met een vertaalde samenvatting van het verhaal door de tolk. Het belangrijkste voor Abdel en Fatma is de zorg voor Yassin. Ja, het is fout wat Abdel heeft gedaan, daar zijn ze helder over. Maar deze consequentie, een zoon die radicaliseert en steeds verder afglijdt, dat is toch niet de bedoeling. Dit verhaal willen ze aan de rechters vertellen. En zo schrijven wij het op.

De uitspraak: straf en herstel?

In deze zaak wordt de verhouding zichtbaar tussen het huidige strafrechtsysteem en het herstelrecht dat met mediation wordt beoogd.[4] Het hof veroordeelt het neersteken van Fatma door Abdel met een stevige gevangenisstraf. Daarbij rekent het hof Abdel bovendien aan dat hij op straat niet alleen Fatma heeft verwond, maar ook een kind en andere omstanders heeft geconfronteerd met een ernstig geweldsdelict en daarmee een gevoel van onveiligheid in de samenleving heeft veroorzaakt. En tegelijkertijd houdt het hof rekening met de uitkomst van de mediation. Namelijk dat de relatie tussen Abdel en Fatma is hersteld en dat Fatma Abdel heeft vergeven. In de overwegingen is Fatma’s wens opgenomen dat Abdel snel vrij zal komen om voor de kinderen te kunnen zorgen. In hoger beroep wordt de straf verlaagd van acht naar vijf jaar.

Een spanningsveld blijft bestaan. Een man is veroordeeld, gestraft en de maatschappij zou beschermd zijn. Tegelijkertijd is er de machteloosheid van Abdel en Fatma om hun zoon op het juiste pad te houden. Fatma blijft slachtoffer. Zij wil het liefst haar man direct op vrije voeten om haar te helpen, maar vooral om hun zoon op het rechte pad te houden. Wat het slachtoffer betreft zou de dader dus vrij moeten komen, terwijl ons huidige rechtssysteem daar geen ruimte voor laat. En zonder causaliteit tussen de gevangenschap van de vader en het radicaliseren van de zoon te kunnen aantonen, zit daarin een mogelijk nieuw risico voor de samenleving.

Rol van de advocaten

In deze mediation hebben de advocaten een cruciale rol gespeeld in de ondersteuning van Abdel en Fatma. Ze hebben hen aangemoedigd en ondersteund waar nodig, praktische zaken geregeld, maar waren bewust niet aanwezig bij de mediation om – naar eigen zeggen – juridisering van het gesprek te voorkomen.

In retrospectief

In een zaak als deze is het verleidelijk om op de inhoud door te vragen. Wat is er precies gebeurd, hoe heeft het kunnen gebeuren en wat zijn de precieze consequenties en details geweest? Misschien wel om zelf te kunnen begrijpen hoe iemand tot zo’n daad kan overgaan. Ook de culturele aspecten maken nieuwsgierig over hoe het dan precies werkt, zo’n religieus huwelijk. Voor partijen was dit niet het gesprek dat zij wilden voeren. Het incident is nauwelijks aan de orde geweest. Door heel dicht aan te sluiten bij hen, door open en nieuwsgierig te blijven naar hen en niet ons eigen spoor te volgen, hebben we ruimte gecreëerd om in gesprek te gaan over hun diepste zorg. Zonder oordeel of veroordeling.

Eindnoten

1. Sinds 2013 wordt er bij zes rechtbanken een proef gehouden met mediation naast strafrecht. Zie het eindrapport van I. Cleven, K.M.E. Lens en A. Pemberton, De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht, eindrapportage onderzoek pilots Herstelbemiddeling, Tilburg: WODC en Intervict, 2015.

2. Om redenen van privacy zijn de namen van partijen gefingeerd.

3. Secundaire victimisatie betekent dat slachtoffers eigenlijk een tweede maal slachtoffer worden van hetzelfde delict, doordat ze zich geconfronteerd zien met negatieve sociale reacties of instanties die hen niet willen of kunnen helpen. In dit geval is er sprake van secundaire victimisatie vanwege het huidige rechtssysteem: de detentie van de dader naar aanleiding van het misdrijf, waardoor het slachtoffer de steun ontbeert die zij nodig heeft van de dader.

4. Kort gezegd gaat het in het strafrecht om de vraag wie een bepaald (wettelijk omschreven) delict heeft gepleegd en vervolgens of dat al dan niet strafbaar is en in welke mate. Het gaat om bewuste leedtoevoeging en preventie door het afschrikwekkend effect dat daarvan uitgaat. Herstel is in die optiek pas mogelijk na of door de straf. Herstelrecht daarentegen heeft als doel om het veroorzaakte leed en de aangerichte schade zoveel mogelijk te herstellen. Daar staan vragen centraal over wat er gebeurd is, wie er getroffen zijn en wie verantwoordelijkheid neemt voor ontstaan leed. Het herstellen bevat intrinsiek een zinvolle bestraffing.

 

Titel, auteur en bron

Titel

Eerwraak of een bezorgde vader?

Auteur(s)

Frederique van Zomeren

Bron

Tijdschrift Conflicthantering, TC, afl. 5, 2016, p. 5-7, Sdu

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT269:1