Nepnieuws: inbreuk op menselijke waardigheid en privacy

Auteur(s):
  • Jan Smits, Technische Universiteit Eindhoven

Samenvatting

In de allereerste Opinoot - een korte peer reviewed beschouwing - op OpenRecht gaat emeritus hoogleraar Recht en Techniek Jan Smits in op de nepnieuwsplaag die de wereld teistert. Hij bespreekt het nieuws dat geen nieuws zou moeten zijn in het licht van menselijke waardigheid en privacy. 

Menselijke waardigheid

In mijn afscheidsrede over de vraag hoe innovatie een inbreuk op de menselijke waardigheid kan maken, kwam ik tot de conclusie dat menselijke waardigheid fungeert als de basis van het persoonlijkheidsrecht. Een recht dat beschermd moet worden net zoals de waardigheid beschermd moet worden. Of zoals artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie over de menselijke waardigheid stelt , “Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd”.

Privacy

Menselijke waardigheid is nauw verbonden met privacy. Dit werd al in 1954 in Duitsland erkend door het federale hof in de zogenaamde Leserbrief-uitspraak. De rechters leidden in die uitspraak een fundamenteel recht op menselijke waardigheid af van het recht op privacy en het recht om je eigen persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen. 

Het doel van dit recht op menselijke waardigheid is om de attributen van de natuurlijke persoon adequaat te beschermen. Daarbij hoort onaantastbaarheid van het lichaam en de woning. En dat niet alleen, het gaat ook over de onaantastbaarheid van de over jouw verzamelde gegevens en het recht deze te beheren als onderdeel van het recht op privacy. Daarnaast hoort hierbij dat je als burger moet kunnen komen tot een ware en geïnformeerde opinie over hetgeen je belangrijk vindt en dat dat vormen van die opinie zoveel mogelijk onbespied en onbevangen kan plaatsvinden. 

Dat laatste lijkt wellicht vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Dit werd mij goed duidelijk gedurende mijn tijd als vrijwilliger op de juridische EHBO in Tilburg. In het voorjaar van 1982 ging een van de vrijwilligers fietsen in het Verenigd Koninkrijk (VK), net voordat op 12 april de Falklandoorlog begon. Hij zou zo’n zes weken door het VK fietsen. Bij terugkomst bleek dat elke relativering ten aanzien van de door de Engelsen tentoongespreide koloniale macht aan hem niet besteed was. Ondergedompeld als hij was geweest in de Britse media, begreep de vrijwilliger volkomen waarom Thatcher het land tegen de invasie van de Argentijnen had beschermd. Over dit onderwerp namen we hem niet meer serieus, hetgeen hem diep raakte. 

Vandaag de dag hoef je niet meer te reizen naar een ander land om door andere media beïnvloed te worden en bespied worden we elke dag als we het internet gebruiken. Daarnaast lijkt het met de opkomst van het nepnieuws steeds lastiger om tot een ware en geïnformeerde opinie te komen.  

Nepnieuws en privacy

Om de relatie tussen nepnieuws en het recht op privacy, als onderdeel van de menselijke waardigheid, verder te duiden, eerst maar even wat ik onder nepnieuws versta. De rijksoverheid zegt op de webpagina getiteld ‘ Desinformatie en nepnieuws ’: 

“Nepnieuws kan verschillende vormen hebben. Een voorbeeld is desinformatie: onware of onnauwkeurige informatie die expres wordt gemaakt en verspreid om geld te verdienen. Of om iemand, een groep mensen, een organisatie of land te beschadigen. Dan heeft de afzender slechte bedoelingen.”

Voor mij zijn de cruciale elementen:

- opzettelijk (deels) onwaar nieuws;
- verspreiding via websites, sociale media en traditionele media;
- beïnvloeden publieke opinie of het maken van winst.

Het biedt een interessant contrast als ik het bovenstaande afzet tegen het recht op privacy zoals dat is omschreven in artikel 10 van onze eigen Grondwet:

Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Voor mij zijn de cruciale elementen:

- eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (inclusief de data die over je wordt verzameld);
- behoudens wettelijke beperking.

Artikel 10 legt heel mooi de relatie tussen het recht dat personen zich ‘onbespied en onbevangen’ moeten kunnen voelen (lid 1) en het verzamelen van gegevens over personen (lid 2 en 3). Met het feit dat het laatste in de huidige informatiemaatschappij dagelijks schering en inslag is door de digitale sporen die mensen achterlaten, komt als eerste in de verdrukking.

Digitale sporen

Door je op internet te bewegen met welk apparaat dan ook, laat je digitale ‘sporen’ achter. Sporen waarvan je je bewust bent: je ‘geweten’ sporen (je zei immers oké tegen de ‘opgelegde’ voorwaarden). Maar daarnaast ook veel digitale sporen waarvan je je niet bewust bent: je ‘ongeweten’ sporen. Deze sporen worden verzameld via de vijf grote pushermen: Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft (GAFAM). Zij gebruiken hiervoor tal van dataverzamelaars, zoals het beruchte en inmiddels ter ziele gegane Cambridge Analytica. Deze dataverzamelaars voegen iets aan de data toe (bijvoorbeeld ‘lid consumentenbond’, ‘lid SP’) en verkopen dit weer door aan eenieder die het maar wil kopen. De verrijkte sporen worden vervolgens door algoritmes gebruikt om jou ‘relevante advertenties’ inclusief opinie-advertenties en leuke filmpjes te laten zien. Je wordt ‘bespied’ en ‘beïnvloed’.

Als een aan jou gerichte boodschap iedere keer hetzelfde is, dan ga je die overslaan. Dat wil een pusherman niet, dus die zorgt ervoor dat elke volgende boodschap net iets mooier, scherper geformuleerd en sensationeler is en dus meer een beroep doet op dat wat jij ‘relevant’ vindt. Zo draagt de pusherman er dus aan bij dat jouw opvatting ongemerkt en langzaam verandert en verschuift. Door het digitale bespieden en beïnvloeden ben je niet langer onbevangen.

Verslaving aan pushermen

GAFAM zorgen ervoor dat je almaar bij hen terugkomt. Ze hebben er een (te groot) belang bij iemand verslaafd te maken. Verslaving maakt dat we niet vatbaar zijn voor rede, want degene die kritiek levert komt tussen jou en je verslaving te staan. Als degene die jou van je drug voorziet door een ander wordt bekritiseerd, dan zorgt je verslaving ervoor dat jij degene die jou van de drug voorziet ‘meer gelooft’ dan degene die hem bekritiseert. 

Wanneer jouw sporen en de sluimerend toenemende macht van anderen over je onbevangenheid worden samengevoegd en de pusherman bij een adverteerder de zekerheid kan creëren van jouw gegarandeerde aandacht, is er geen sprake meer van een goed geïnformeerde burger, maar van een langs de weg van de verslavingsmechaniek afhankelijke gebruiker die geneigd is alles te geloven wat de pusherman hem heeft voorgeschoteld. Is het toeval dat in de GAFAM-wereld ook van ‘gebruikers’ wordt gesproken? Nepnieuws gaat er bij jou immers in als een borrel in een doodgraver. Je wordt bespied en vervolgens gemanipuleerd.

Algoritmes om nepnieuws op te sporen?

Onze sporen worden door algoritmes gebruikt om ons bepaalde advertenties en opinie-advertenties (waar, half waar en/of onwaar) voor te schotelen en deze zijn zo geprogrammeerd (om mij verslaafd te houden) dat ze mij alsmaar verder een bepaalde (door mij zelf gewilde, volgens de pushermen) kant opduwen. Maar we mogen niet weten hoe deze algoritmes werken. Wat we wel weten is dat deze algoritmes een bias, een vooringenomenheid kennen die erop gericht is mij  verslaafd te maken en te houden.

Is het antwoord op nepnieuws dan het programmeren van algoritmes die nepnieuws kunnen herkennen en verwijderen binnen de door GAFAM geleverde diensten zoals zij ons voorhouden? Het zou kunnen. Maar wie gaat die algoritmes maken en mogen we dan wel weten hoe ze werken? Deze oplossing zou dan wel eens erger kunnen zijn dan de kwaal. 

Nepnieuws in toom te houden?

Wellicht is er een andere oplossing denkbaar om het probleem van nepnieuws in toom te houden. Een gedeelte van een oplossing zou kunnen zitten in de manier waarop al in 1798 onze vrijheid van meningsuiting werd geformuleerd, toen opgenomen in artikel 16 Vrijheid der drukpers. Daarin stond dat degene die verantwoordelijk was voor de tekst (uitgever, drukker of schrijver) bij de tekst vermeld moest worden. Dat zou nu ook moeten bij elke tekst of advertentie die iemand voorgeschoteld krijgt. De vraag is evenwel of dat voldoende houvast biedt.

In ieder geval moet de focus liggen op het voortdurend opleiden van de burger, de gebruiker, zoals dat nu ook al voorzichtig wordt gedaan door middel van publiekscampagnes, maar ook ouders aan de keukentafel hebben een taak. En vanzelfsprekend dient er in het onderwijs voortdurend aandacht voor te zijn, aandacht voor het leren teruggaan naar de bron vanwaar de (nep)informatie afkomstig is.

Nepnieuws is een bedreiging voor onze menselijke waardigheid, onze onbevangen meningsvorming en daarmee voor onze privacy. Overheden, bedrijfsleven, maar zeker ook de ‘gebruikers’ dienen hier zeer alert op te zijn. Zeker zolang er nog geen goede richting is gegeven aan het in toom houden van dit moderne fenomeen.

Titel, auteur en bron

Titel

Nepnieuws: inbreuk op menselijke waardigheid en privacy

Auteur(s)

Jan Smits

Bron

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT412:1