“Netherlands Commercial Court”: Wanneer komt het alternatief voor grote internationale handelsgeschillen eindelijk?

Auteur(s): Bron:
  • Bedrijfsjuridische berichten, Bb 2017/70, Wolters Kluwer

Samenvatting

Meer dan een jaar geleden heb ik in dit tijdschrift een belangrijke wijziging van het Nederlandse procesrecht aangekondigd (Bb 2016/34). Het gaat om de oprichting van de zogenaamde “Netherlands Commercial Court” (hierna: NCC), een rechtbank die zich exclusief, en in het Engels, bezighoudt met internationale handelsgeschillen. Deze belangrijke wijziging werd toen met veel fanfare aangekondigd met als datum 1 januari 2017. Sindsdien is het stil geworden. Behalve een website die in het leven werd geroepen om de status bij te houden en enkele symposia was er weinig aandacht. Tot voor kort. Op 18 juli 2017 werd het wetsvoorstel met memorie van toelichting (hierna: MvT) naar de Tweede Kamer gestuurd en zit er – eindelijk! – weer schot in dit project. In deze bijdrage zal ik, bij wijze van update, kort de belangrijkste punten de revue laten passeren.

1 Het wetsvoorstel in vogelvlucht

De oprichting van de NCC wordt in het nieuwe art. 30r in Rv verankerd. Daarbij worden de Rechtbank Amsterdam en het Hof Amsterdam aangewezen als eerste respectievelijk tweede instantie van de NCC.

1.1 Scope van de NCC

De NCC is alleen van toepassing indien partijen dat expliciet zijn overeengekomen. Een dergelijke forumkeuze – voor de internationale handelskamer van de rechtbank althans het Hof Amsterdam – moet schriftelijk worden vastgelegd. Een dergelijke bepaling kan in een contract worden opgenomen, of in algemene voorwaarden mits deze uitdrukkelijk – en dus niet slechts stilzwijgend – van toepassing zijn verklaard. Volgens de MvT is daarmee gewaarborgd dat partijen bewust voor de NCC kiezen. Mijns inziens lijkt dit schriftelijkheidsvereiste daarmee meer aan te sluiten bij de regels voor de geldigheid van een arbitraal beding, dan de regels voor een forumkeuze onder EU recht (vgl. de vormvereisten in art. 25 van de Brussel I-bis).

Partijen kunnen alleen internationale handelsgeschillen aan de NCC voorleggen (art. 30r lid 1 Rv). Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien sprake is van een geschil met een buitenlandse procespartij, maar ook als buitenlands recht van toepassing is verklaard (aldus de MvT). De scope is daarmee beperkter dan de eerdere voorstellen voor een NCC die nog leken uit te gaan van een mogelijke toepassing op zuiver nationale handelsgeschillen.

Zaken die door de kantonrechter worden beslist (vgl. art. 93 Rv), kunnen niet aan de NCC worden voorgelegd. Dit kan in de praktijk voor internationale agentuurrelaties relevant zijn die daarmee, jammer genoeg, niet in het Engels kunnen worden beslecht. Voor de overige geschillen die aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd (zoals arbeids-, huur- of consumentenkoop-geschillen) ligt de gang naar de NCC mijns inziens ook minder voor de hand.

Voor eventuele bevoegdheidsperikelen maakt de wettekst duidelijk dat er (in afwijking van het (nieuwe) art. 30i lid 4 Rv) een onbevoegdheidsexceptie vóór alle rechten en weren mag worden opgeworpen (art. 30r lid 2Rv). Dit verweer in het bevoegdheidsincident mag overigens ook in het Nederlands worden gevoerd, de uitspraak wordt in het Nederlands gedaan. Volgens de MvT worden daarmee partijen beschermd die niet uitdrukkelijk voor de NCC hebben gekozen.

De NCC is ook bevoegd om als voorzieningenrechter op te treden indien partijen een forumkeuze voor de NCC hebben gemaakt (art. 30r lid 3 Rv). Dit ziet dus met name op zaken waar partijen de NCC als bodemrechter hebben aangewezen. Het kort geding wordt in het Engels gevoerd. Vervolgens wordt ook het hoger beroep behandeld door de NCC of Appeal.

De uitspraak van de NCC wordt in het Engels gedaan, tenzij partijen alsnog hebben verzocht de procedure voor de NCC in het Nederlands te voeren (art. 30r lid 4 Rv). Volgens de MvT zou hiervan sprake kunnen zijn als er omstandigheden zijn op grond waarvan partijen op hun eerdere keuze voor het procederen in het Engels terug willen komen.

Ten slotte dient de partij die een vonnis van de NCC ten uitvoer wil leggen, voor een beëdigde vertaling in het Nederlands te zorgen. Deze vertaling kan beperkt zijn tot de voor uitvoering vatbare onderdelen (art. 30r lid 6Rv). De MvT noemt als voorbeeld het leggen van een derdenbeslag waar enkel het dictum relevant is, en niet de redenering van de rechtbank.

1.2 Vernietigingsprocedure na arbitrage

Het wetsvoorstel voorziet ook in de mogelijkheid om een vernietigingsprocedure van een arbitraal vonnis in het Engels te voeren (aldus een uitbreiding van art. 1064a lid 1 Rv). Hiervoor is vereist dat de plaats van arbitrage in Amsterdam ligt én dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een eventuele vernietigingsprocedure aan de NCC zal worden voorgelegd.

Dit is een grote verbetering nu internationale arbitrages doorgaans in het Engels worden gevoerd. Met de voorgestelde wetswijziging kunnen partijen de arbitrage in het Engels bij de rechter ‘voortzetten’ waar zij nu nog in het Nederlands moeten procederen. Ik vraag mij overigens af hoe partijen deze speciale rechtsgang moeten afspreken. Vaak zal het contract immers alleen een arbitraal beding bevatten zonder specifieke afspraken over de aanvechting van een arbitraal vonnis. Uiteraard is het ook denkbaar dat partijen pas gedurende een arbitrage nadere afspraken hierover maken.

1.3 Hogere griffierechten

De rechtsgang bij de NCC zal duurder zijn dan bij gewone rechtbanken. Zo bedraagt het griffiegeld in eerste instantie € 15.000 dan wel € 7.500 bij een kort geding. De tweede instantie valt nog duurder uit, namelijk € 20.000 bij een hoger beroep in een bodemzaak en € 10.000 bij een kort geding. Zoals ik al in mijn eerdere bijdrage heb aangegeven, is te hopen dat met deze, voor Nederlandse begrippen, aanzienlijk hogere griffiegelden ook een snelle doorlooptijd en hoge kwaliteit van de procedures bij de NCC is gewaarborgd.

2 Voorbereidingen bij de rechterlijke macht

Ook de rechtbanken zijn druk bezig met voorbereidingen in aanloop naar de komst van de NCC. Volgens de eigen website van de rechtspraak worden er op dit moment rechters, raadsheren en medewerkers geworven.

Inmiddels is ook een eerste concept van het toepasselijke procesreglement gepubliceerd, aangeduid als de NCC Rules oftewel de “Rules of Procedure for the International Commercial Chambers of the Amsterdam District Court (Netherlands Commercial Court) and the Amsterdam Court of Appeal (Netherlands Commercial Court of Appeal)”.

3 Conclusies

Het lijkt erop dat de NCC er nu eindelijk gaat komen. De Tweede Kamer buigt zich na het zomerreces over het wetsvoorstel, daarna spreekt de Eerste Kamer zich erover uit. Het valt te hopen dat ook de wetgever even enthousiast is als de rechtspraktijk (met name advocaten) die niet kunnen wachten op een alternatief voor internationale geschillen.

Voor de lezer is het nu ook hoog tijd om na te denken over het nut van een dergelijke rechtsgang voor zijn bedrijfsvoering. Immers, de implementatie van een forumkeuze voor de NCC zal in de nieuwe contracten moeten worden verwerkt zodat in ieder geval mogelijke geschillen in de toekomst door de NCC kunnen worden beslecht.

En hoe lang moet u nog wachten? Met de woorden van de website van de rechterlijk macht: “[still] launching soon”.

Titel, auteur en bron

Titel

“Netherlands Commercial Court”: Wanneer komt het alternatief voor grote internationale handelsgeschillen eindelijk?

Auteur(s)

Christoph Jeloschek

Bron

Bedrijfsjuridische berichten, Bb 2017/70, Wolters Kluwer

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT154:1