Noot bij ECLI:NL:RBDHA:2019:8166 - inbreuk op auteursrecht winkelinterieur

Auteur(s): Bron:
  • OpenRecht, 4 september 2019, JCDI:ALT414:1

Samenvatting

Het in deze noot besproken vonnis handelt over inbreuk op het auteursrecht inzake het interieur van de schoenwinkels van Shoebaloo

Inbreuk op auteursrecht winkelinterieur*

Het interieur van de schoenwinkels van Shoebaloo kwam aan de orde in het vonnis van 7 augustus 2019 van de rechtbank Amsterdam.[1] Bij het ontwerp van het interieur zijn Amerikaanse canyons de inspiratiebron geweest. De eigenaar van het ontwerpbureau (MSVA) verklaart daarover:

“Het uitgangspunt is geweest: een moderne canyon, met ribben die als één vloeiende beweging, de hele ruimte omvattend, over de wanden de volledige ruimte vormgeven en de schappen vormen, waarop de schoenen geëtaleerd worden”.

Het ontwerp (zie hieronder) is toegepast in winkels in Amsterdam en Maastricht. Het ontwerpbureau claimt auteursrecht op de vormgeving van het interieur van de winkel. Een winkel in Antwerpen (Invert) zou inbreuk maken op het auteursrecht op dit interieur.

interieur 1 322 x 203

interieur 268 x 203

interieur 3

Bevoegde rechter

Door de Belgische gedaagden is als eerste, in een incident, de vraag aan de orde gesteld of de Nederlandse rechter wel bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil. De rechtbank heeft bij vonnis in het incident van 23 november 2016 vastgesteld dat het geschil ziet op het interieur van een winkel in Antwerpen, waarvan gedaagde foto’s openbaar heeft gemaakt via internet en haar Instagram-account.[2] Gedaagde sub 1, werkend vennoot van gedaagde sub 2 (Invert), woont in Nederland. Onder meer om die reden verklaart de Nederlandse rechter zich bevoegd.

Belgisch recht van toepassing

Eisers, het ontwerpbureau en Shoebaloo, zijn van mening dat de vorderingen beoordeeld dienen te worden naar Nederlands recht. Gedaagden zijn van mening dat Belgisch recht van toepassing is. De rechtbank overweegt dat deze vraag op basis van Rome II beoordeeld moet worden. Voor inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, waaronder auteursrecht, geldt artikel 8 lid 1 Rome II. Dat bepaalt dat de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, wordt beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd (lex loci protectionis). In dat geval wordt handhaving van het auteursrecht gevorderd in België. Immers, daar bevindt zich de winkel van gedaagde.

De rechtbank overweegt vervolgens dat uit rechtspraak van het Hof van Justitie EU volgt dat het auteursrechtelijke werkbegrip en inbreukbegrip geharmoniseerde begrippen zijn.[3] Dit betekent dat de rechtbank naar communautair recht zal beoordelen of (i) het ontwerp van de inrichting van de wanden met displays van het interieur van Shoebaloo een werk is, en (ii) Invert c.s. met de wandinrichting van het interieur van Invert daarop inbreuk maakt.

Auteursrechtelijk beschermd werk

De eerste vraag is of er een auteursrechtelijk beschermd werk is ontstaan. De procedure is aanhangig gemaakt door het bureau dat het ontwerp heeft gemaakt (de auteursrechthebbende) en Shoebaloo (licentiehouder). Volgens het ontwerpbureau is sprake van een werk dat door auteursrecht is beschermd door de volgende kenmerkende elementen in combinatie met elkaar, die gebaseerd zijn op gemaakte creatieve keuzes:

I. Uit lagen opgebouwde, golvende wandpanelen;
II. In de wandpanelen geïntegreerde in- en uitgolvende displays met een profiel dat vloeiend overgaat in het profiel van de achterliggende wandpanelen;
III. In translucent materiaal uitgevoerde displays met geïntegreerde ledverlichting vanaf de onderzijde;
IV. Een ellipsvormige uitsnijding uit de wandpanelen ter hoogte van de voorpui ten behoeve van de winkeldeur.

De rechtbank neemt deze elementen over en geeft er een concrete beschrijving van deze elementen. 

Invert stelt dat er geen sprake is van auteursrecht omdat het interieur geen eigen en oorspronkelijk karakter heeft. In al bestaande ontwerpen (het vormgevingserfgoed) komen de meeste elementen al voor. Er worden verschillende afbeeldingen van wanden van winkelinterieurs overgelegd om aan te geven waar het vormgevingserfgoed uit bestaat. Op de afbeeldingen zijn gelaagde wanden te zien, met daarop al dan niet voorwerpen. Invert stelt dat het ontwerpbureau in wezen bescherming te krijgen voor bestaande stijlen en gangbare vormen. 

De rechtbank oordeelt echter anders:

•    De ontwerper heeft met de combinatie van de (specifieke vormgeving van de) kenmerkende elementen van haar ontwerp op voldoende eigen wijze uiting gegeven aan bestaande stijlen;
•    het gebruikmaken van verlichting en de wijze waarop betreffen in het ontwerp wel degelijk vrije keuzes.

Dat een interieurontwerp auteursrechtelijk kan zijn beschermd, was ook al eerder vastgesteld. Zoals op 16 december 2011 in de zaak Mazzo/Happy Italy (ECLI:NL:RBROT:2011:BU8642).[4]

De tweede vraag is of er inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht. De winkel in Antwerpen ziet er als volgt uit (afbeeldingen zijn overgenomen uit het vonnis):

interieur 4

interieur 5 247 x 259

interieur 6

De ontwerper stelt dat de winkel in Antwerpen een 'klakkeloze kopie' is omdat 'alle afzonderlijke beschermde trekken van het werk van MVSA zijn overgenomen en de totaalindrukken overeenstemmen'. 

De rechtbank bepaalt allereerst wat de ‘auteursrechtelijk beschermde elementen’ zijn en of deze zijn overgenomen. De rechtbank oordeelt vervolgens dat sprake is van zodanige overeenstemming dat sprake lijkt te zijn van een kopie. Daarbij noemt de rechtbank: 

•    de wandpanelen zijn op exact dezelfde wijze opgebouwd en gevormd, met lagen van eenzelfde dikte, eenzelfde groepering en eenzelfde manier van golven;
•    de displays worden op gelijke wijze gevormd en belicht; 
•    ook in het interieur in Antwerpen is in de etalage van de winkel een (rondvormige) uitsparing aangebracht. 

Invert heeft nog gesteld dat zij het winkelinterieur zelf heeft bedacht en samen met timmerlieden heeft gerealiseerd vóór of tegelijkertijd met de opening van de winkel van Shoebaloo. De gelijkenis zou op toeval berusten en van ontlening zou geen sprake zijn. Op zich zou het kunnen dat op hetzelfde moment, op verschillende plaatsen, eenzelfde, of sterk op elkaar gelijkend, werk wordt gecreëerd. De rechtbank gaat hier echter niet in mee en Invert krijgt ook niet de gelegenheid om die stelling te bewijzen. De rechtbank noemt daarbij dat de winkel in Antwerpen op 24 september 2014 is gehuurd, terwijl de winkel in Maastricht (met een vergelijkbaar interieur als in Amsterdam) al in 2012 is geopend. De winkel in Amsterdam is op 27 november 2014 geopend. Daarbij is het mogelijk dat het (in aanbouw zijnde) interieur al eerder voor het publiek zichtbaar is geweest.

Slaafse nabootsing

Shoebaloo (de licentiehouder) heeft zich nog beroepen op slaafse nabootsing. Shoebaloo stelt daarbij dat het winkelinterieur een ‘uiterst karakteristiek en uniek ontwerp’ betreft dat door de ‘onderscheidende verschijningsvorm’ ten opzichte van andere winkels een eigen plaats in de markt heeft gekregen. Door dit winkelinterieur slaafs na te bootsen wordt onnodig verwarring gewekt bij de consument.

De rechtbank verwerpt deze stellingen. Allereerst omdat Shoebaloo schoenen verkoopt en haar beroep op slaafse nabootsing ziet op het winkelinterieur. En dat is niet het product dat zij op de markt brengt. Daarnaast is de vordering onvoldoende specifiek en te laat (voor het eerst er zitting) toegelicht.

Conclusie

De rechtbank concludeert dat Invert inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van het ontwerpbureau. Als gevolg daarvan moet Invert binnen drie maanden het winkelinterieur afbreken. Dit op het verbeuren van een dwangsom. Daarnaast moet zij een schadevergoeding van € 10.000,= aan het ontwerpbureau betalen. En zij moet de volledige proceskosten van het ontwerpbureau betalen.

* De afbeeldingen zijn overgenomen uit het vonnis.

Eindnoten

1. Rechtbank Amsterdam, 9 augustus 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:8166.

2. Rechtbank Den Haag, 23 november 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:13933.

3. HvJEG 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465 (Infopaq I) en HvJEU 1 december 2011, , C-145/10,  ECLI:EU:C:2011:798 (Painer).

4. Rechtbank Rotterdam, 16 december 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BU8642.

 

Titel, auteur en bron

Titel

Noot bij ECLI:NL:RBDHA:2019:8166 - inbreuk op auteursrecht winkelinterieur

Auteur(s)

Jos van der Wijst

Bron

OpenRecht, 4 september 2019, JCDI:ALT414:1

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT414:1