Noot bij ECLI:NL:RBROE:2011:BR4863 - CAO van toepassing op gedetacheerde chauffeurs?

Auteur(s): Bron:
  • Tijdschrift Recht en Arbeid, TRA 2011/95

Samenvatting

In deze zaak is de vraag aan de orde of op de arbeidsovereenkomsten van gedetacheerde chauffeurs de financiele arbeidsvoorwaarden uit de algemeen verbindend verklaarde CAO Beroepsgoederenvervoer 2008 van toepassing zijn.

Volledige tekst

De afstand van Milsbeek tot de Duitse grens is twee kilometer, die tot de Belgische grens een kleine tachtig kilometer. Goederentransport dat vanuit een Nederlands bedrijf wordt georganiseerd, zal dus al snel grensoverschrijdend zijn, net als in de tijd dat het werk van deze onderneming door Nederlandse werknemers werd gedaan. Door de eenwording van Europa is het internationale transport enorm toegenomen, hetgeen uiteraard een van de oogmerken is van de EU. Ook het grensoverschrijdend werken is toegenomen. In beperkte mate door werknemers die individueel in een andere lidstaat aan de slag gaan, maar veel meer door werknemers die door hun werkgever ter beschikking worden gesteld in een andere lidstaat. Het verhaal is bekend en hoeft hier niet te worden herhaald. Die laatste vorm werd gedeeltelijk problematisch geacht vanwege het effect van oneerlijke concurrentie op de (arbeids)markt en daarom werd in de Detacheringsrichtlijn 96/71/EG vastgelegd dat een kern van arbeidsvoorwaarden ook op de arbeidsovereenkomsten van gedetacheerde werknemers moet worden toegepast. Art. 1 lid 3 onderdeel c Detacheringsrichtlijn 96/71/EG bepaalt dat dit ook voor uitzendkrachten geldt, mits er sprake is van een dienstbetrekking.

Het probleem bij deze casus is dat de Detacheringsrichtlijn letterlijk bepaalt dat deze van toepassing is op werknemers die gedurende een bepaalde tijd op het grondgebied van een andere lidstaat werken. Feitelijk is dat hier natuurlijk niet het geval. De vrachtwagenchauffeur zal grotendeels niet in, maar vanuit Nederland rijden. Net als in het verleden overigens de Nederlandse voorgangers/collega’s die zijn ingewisseld voor de Poolse uitzendkrachten. Bij het opstellen van de Detacheringsrichtlijn lijkt hieraan niet te zijn gedacht. Bij de totstandkoming van  Verordening (EG) nr. 1072/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg, was dat wel het geval. Op die Europese regels is de bovenstaande transportvergunningplicht gebaseerd. In veel gevallen valt het internationaal transport op zichzelf wel onder de Detacheringsrichtlijn, maar dat betekent niet automatisch dat dit ook geldt voor het ter beschikking stellen van chauffeurs door een uitzendbureau. Op grond van het transportrecht is een pleidooi voor een zekere mate van gelijkstelling van deze casus aan de situatie waarin de arbeid wel op het grondgebied van de lidstaat plaatsvindt gerechtvaardigd. Het transportrecht gaat er van uit dat het land dat de transportvergunning verleent verantwoordelijk is voor het waarborgen van de geregelde arbeidsverhoudingen.

De rechter komt echter na een weliswaar uitgebreide, maar uiteindelijk niet helemaal logische behandeling van het Europese recht dat betrekking heeft op grensoverschrijdende arbeidsverhoudingen, op andere dan aan het EU-transportrecht en Waga/Detacheringsrichtlijn gerelateerde gronden tot zijn oordeel. Hij oordeelt, op grond van het feitelijk gezag dat bij Mooy NL ligt en een zekere vereenzelviging tussen de vennootschappen, dat, zou geen rechtskeuze zijn gedaan, op grond van het EVO het Nederlandse recht van toepassing zou zijn geweest, omdat hier te lande het centrum van de werkzaamheden is. De gevolgtrekking van die redenering zou echter in dat geval moeten zijn geweest dat er helemaal geen sprake was van detachering, maar van een puur Nederlandse arbeidsverhouding. Dat roept de vraag op naar de noodzakelijkheid van de analyse over de Detacheringsrichtlijn en de Waga. Art. 6  EVO bepaalt immers alleen welk recht gewoonlijk op arbeidsverhoudingen van toepassing is. De detacheringsconstructie wordt als het ware in de analyse buiten beschouwing gelaten.De redenering zou inhoudelijk sterker zijn geweest als deze zou zijn onderbouwd door het Europese recht. Nu ontbreekt aan het dictum als het ware de redenering die aan de Detacheringsrichtlijn ten grondslag ligt en die in de casus wel degelijk een rol speelt. De onderhavige casus leent zich derhalve voor een rechtsgang naar Luxemburg.

Titel, auteur en bron

Titel

Noot bij ECLI:NL:RBROE:2011:BR4863 - CAO van toepassing op gedetacheerde chauffeurs?

Auteur(s)

Klara Boonstra

Bron

Tijdschrift Recht en Arbeid, TRA 2011/95

Permanente link

Huidige versie

https://www.openrecht.nl?jcdi=JCDI:ALT380:1